Burma/Myanmar

Er zijn verschillende meningen over of je wel of niet naar Burma (ik noem het liever Burma dan Myanmar) te gaan. Wij hebben in Burma met verschillende mensen gesproken. Deze mensen waren het er over het algemeen over eens dat het goed was dat er buitenlanders in hun land kwamen. Het enige waar ze minder blij mee zijn, zijn de package touristen. Deze spenderen veel geld aan de regering en minder aan de Burmesen zelf. Individuele touristen zijn welkom. Als je wel gaat zorg er dan voor dat je de FEC's, die je moet omwisselen op het vliegveld, besteed aan hotelovernachtingen, entreegelden en de luchthaven belasting. Wij hebben ieder 200 USdollar om moeten wisselen. Later hebben we gehoord  dat het heel makkelijk is, vooral als er veel touristen in het vliegtuig zitten, om minder om te wisselen in ruil voor een kadootje ($5). Tijdens onze 28 dagen in Burma hebben wij de FEC's gespendeerd aan de bovengenoemde dingen en bij onze terugkomst in Yangoon hadden we nog 15 FEC over die we alsnog in Kyat (burmees geld) hebben omgewisseld om souveniers te kopen. In het begin van je reis is het verstandig om niet teveel FEC's in Kyat om te wisselen maar dollars aangezien hier een betere koers voor wordt gegeven (de beste wisselplaats is de markt in Yangoon). Meer tips kun je vinden onder TIPS MYANMAR.

Van Yangoon tot Mandalay

Yangoon

Eenmaal op het vliegveld in Chaing Mai hadden we eerst het idee dat we genept waren met onze tickets. Op geen enkel bord stond onze vlucht. En de meneer van het reisbureau zei nog wel dat het een specile vlucht was. Maar gelukkig viel alles mee. Het bleek een chater te zijn van een groep Chinezen en die hadden waarschijnlijk nog enkele plaatsen over. Dus uiteindelijk landen we om 21.30 uur plaatselijke tijd (het tijdverschil met Thailand is namelijk een half uur). Aangezien de Chinezen in een groep reisden waren wij de enige die Dollars in FEC moesten omwisselen. De FEC's zijn net monepoly geld en is 1 op 1 met de Dollar. Bijna alle hotels en entree gelden moet je in dollars betalen en dat kun je dus met de FEC's betalen. De rest kun je gewoon in Kyat betalen. Het was wel even wennen op het vliegveld. Aangezien er voor de Chinezen een bus was geregeld en dit een beetje een ongewone vlucht was, was er geen enkele taxi te bekennen op het vliegveld. Dit hadden we echt nog nooit meegemaakt. We moesten zelfs vragen om een taxi. Het bleek dat we maar naar de straat moesten lopen en hopen dat er een taxi langskwam. Toen er eindelijk een taxi langskwam moesten we de chauffeur nog duidelijk maken dat we geen Kyat hadden maar alleen maar dollars. Na vijf minuten heen en weer gepraat waren we het eindelijk over de prijs eens en kon hij ons naar het guesthouse brengen waar we heen wilden. In het guesthouse bleken ze geen kamers meer te hebben maar gelukkig hadden ze voor ons nog wel een dormbed. Onze reis begon dus goed.

Yangoon is de hoofdstad van Burma. Het mooiste van Yangoon is wel de Shwedagon Paya. Dit is een Buddhistische tempel bovenop een heuvel. Je moet hier natuurlijk intree betalen en dan kun je met de lift omhoog. Maar niet voordat je, je schoenen uit hebt gedaan. Dat is in het hele land zo. Als je een heilige paya of berg beklimt moet je, je schoenen uittrekken. Op zich is het wel lekker als je op blote voeten loopt maar veel Burmesen kauwen op de beetle-nut. Deze noot geeft een rode kleur aan het gebit en als ze spugen (wat ze regelmatig doen) komt er dus een rode klodder op de vloer. Erg lekker als je er met je blote voeten per ongeluk door heen loopt. Gelukkig gebeurd het steeds minder en worden de vloeren steeds beter schoongehouden.

Het vreemde bij de Shwedagon Paya is dat je twee liften hebt. Een voor de buitenlanders (die hun schoenen beneden moeten laten) en een voor de Burmesen (die allemaal hun slippers meenemen).Als je eenmaal boven bent is het allemaal goud wat er blinkt. De tempel is onvoorstelbaar mooi. Hij is wel het mooist bij zonsonder- of zonsopgang. Wij
zijn er geweest tijdens de zonsondergang. Alleen hebben we niet zoveel van de zonsondergang gezien aangezien we drie Burese studenten waren tegengekomen. Deze studeerden duits. Het schijnt namelijk dat je als duitssprekende veel geld kunt verdienen in Burma. Wij hebben dus ons duits ook weer een beetje opgehaald en na zoveel maanden engels spreken was het ook wel weer leuk om duits te spreken.

Yangoon is eigenlijk zoals zoveel grote steden. Druk, veel verkeer en vies. Maar midden in de stad is een park aangelegd om het onafhankelijks monument. Hier kun je lekker rustig zitten. Af en toe is dat wel lekker als je de stad door bent gelopen.Wij waren op een maandag in Yangoon en dan is de Bogyoke Aung San market niet open. Voor ons was dit niet zo'n groot probleem omdat we toch nog terug moesten komen in Yangoon. Het was alleen jammer omdat je daar wel de beste wisselkoersen van Burma hebt.

Aangezien wij toch nog terug moesten komen, om vanuit Yangoon weer terug te vliegen, zijn we hier ook niet zolang gebleven.Na 1,5 dag hebben wij 's morgens vroeg de taxi genomen naar het Hsimluliaik busstation om met de bus naar Kyaitoyo te gaan. Dit is de plaats waar de bekende gouden rots pagode staat.

Kyaitoyo

Eenmaal op het busstation viel de bus ons 100% mee. Het was een wat oudere Koreaanse bus. Naar onze maatstaven zou het een oude afgedankte tour bus zijn maar hier ging het nog prima. Het vinden van de bus gaf eerst wel enkele problemen omdat alles in het Burmees staat aangegeven (zelfs de cijfers worden anders geschreven). Maar na vragen kwamen we er uiteindelijk wel achter.

Eenmaal aangekomen in Kyaitoyo zijn we te vroeg uitgestapt. Samen met 2 backpackers uit Oostenrijk liepen we in Kyaitoyo naar een guesthouse uit hun Lonely Planet. Dit bleek al twee jaar geen buitenlanders meer binnen te mogen laten. Dus moesten we lopen naar het busstation om daar een pick-up naar Kinpun te nemen. Dit is de "base-village" van waaruit je de rots-pagode kunt bekijken. Eenmaal daar aangekomen hadden we binnen enkele minuten een guesthouse gevonden. Het enige was, was dat we wel een beetje haast moesten maken als we dezelfde dag nog naar boven wilden om de pagode te zien. Natuurlijk wilden we dat aangezien er verder niets te doen is. Eerst hebben we nog een buskaartje voor de volgende dag gekocht. We wilden namelijk de volgende dag gelijk weer door naar Bago.

Het was ondertussen al 16.00 uur en de laatste truck naar beneden ging om 18.00 uur. De truck doet er 3/4 uur over om boven te komen en dan moet je zelf nog 3/4 uur lopen (je kan ook de hele tocht te voet doen. Dit duurt ongeveer 4 uur). We moesten ons dus wel enigzinds haasten om de laatste bus naar beneden te halen. En achteraf hebben we gehoord dat dit ook echt de laatste bus is. Twee Britse die wij later zijn tegengekomen dachten dat er nog wel een truck later ging, maar helaas. Ze moesten voor $24 op de berg overnachten in een regerings hotel. Niet echt leuk dus.

De vrachtwagen die ons naar boven bracht was al zeer vol toen wij arriveerden. Maar zoals hier gebruikelijk is, is hij nooit echt vol. Wij konden dan met z'n vieren ook nog achter de laatste bankjes zitten. Vooral bij de stijle bochten en de stukken waar we moesten dalen was dit erg vervelend. Maar ja we zijn boven gekomen. Terug konden we wel zitten. Dit was eigenlijk ook niet veel confortabeler. We moesten zitten op 20 cm hoge bankjes en zeer dicht op elkaar. Dit betekent; knieen in je rug en jou knieen weer bij een ander in de rug.

Eenmaal boven moesten we natuurlijk weer onze FEC's betalen. Wij probeerden elke keer met grote biljetten (20 FEC) te betalen in de hoop dat ze dan niet genoeg FEC's aan wisselgeld hadden. Hierdoor moesten ze ons in dollars terug betalen. Dit is ons verschillende keren gelukt. Bij de rots konden ze ons nog wel FEC's teruggeven maar de Oostenrijkers niet. Wij keken hierdoor zo teleurgesteld dat de meneer ons spontaan 10 FEC liet omwisselen in $10. Dit was weer een meevaller.

De zonsondergang zorgde voor mooie kleuren van de rots. En het was echt de moeite waard om er te komen. Vele Burmeese kopen bladgoud en plakken dit op de steen. Dit doen ze voor geluk en een eerbetoon aan Buddha. Alleen mannen mogen zo dicht bij de steen komen om dit te doen. Vrouwen moeten op een afstand blijven wachten.

Onderweg naar Ingle Lake

Na de nacht doorgebracht te hebben in Kinpun hebben we de volgende dag de bus van 07.30 uur naar Bago genomen. Er werd ons verteld dat we 's avonds weer een bus naar het Ingle Lake konden nemen. Na aankomst in Bago werden we afgezet bij het Emperor-hotel. Hier konden we de bustickets naar het Ingle Lake kopen. De bus ging al om 13.30 uur en zou 16 uur duren.

Eigenlijk ging het allemaal wel erg gemakkelijk. De Burmeese mensen zijn dan ook zo vriendelijk. Je hoeft maar te vragen en ze vertellen hoe en wat.We zijn dus om 13.30 uur vertrokken uit Bago en kwamen om 06.00 uur de volgende ochtend aan bij de Shwenyaung kruising. Vanaf hier moesten we nog een pick-up nemen naar Nyaungshwe, het dorp dat direct aan het meer ligt Ingle Lake We waren ongeveer om 6.30 uur bij het hotel. Het voordeel van een "prive" chauffeur is, dat je, je bij het hotel kan laten afzetten. Wij hadden gehoord dat het Joy hotel een goed hotel was dus hebben we ons daar af laten zetten. Aangezien er nog maar een kamer beschikbaar was moesten we afscheidt nemen van onze Oostenrijkse vrienden. Eenmaal in het hotel zijn we eerst gaan slapen. Toen we om 12.00 uur wakker
werden konden we ons ontbijt (bij de meeste hotels incl.) nog krijgen. Dus  hebben we nog lekker ontbeten en 's middags hebben we de stad een beetje verkent. De volgende dag wilden we eigenlijk met een boot naar het meer. Ons hotel, zoals de meeste hotels, had een eigen boot. Maar er was verder niemand die ging. Hierdoor werd het wel een beetje te duur, dus hebben we besloten om maar een dag te wachten en af te wachten of er dan iemand was om de boot mee te delen. Als afternatief zijn we gaan fietsen. De fietsen waren redelijk alleen de weg was niet echt goed. We wisten dat er in de buurt van het Ingle Lake een dorp was, waar een markt was. De jongen van het hotel had ons ongeveer uitgelegd hoe we moesten fietsen maar natuurlijk konden wij de juiste weg niet vinden. Het enige wat we wisten was dat we richting de bergen moesten. Dus hebben we maar een alternatieve route genomen en zijn gewoon een beetje op het gevoel richting de bergen gefietst. Door een dorp, over het terrein van een klooster en langs vele rijstvelden. Eigenlijk was dit nog veel leuker dan over de gewone weg die we oorspronkelijk hadden moeten nemen. Na ongeveer 1,5 uur hobbelen door kuilen en gaten kwamen we bij het dorpje, Maingpyo, aan. We waren een beetje aan de late kant want de markt was al bijna afgelopen. Maar de fietstocht was leuk. De terugweg hebben we maar wel
helemaal de "gewone" weg genomen. Eenmaal terug in Nyaungshwe hebben we heerlijke pannekoeken gegeten in de "Pancake Kingdom". Hier kwamen we aan de praat met twee Zwitserse vrouwen die net waren gearriveerd. Wij natuurlijk gelijk vragen of ze morgen mee wilden naar het Ingle lake. Zo konden we mooi een boot delen en de kosten een beetje drukken.

De volgende dag stonden wij, zoals afgesproken, om 08.00 uur parraat om te vertrekken. Maar geen Zwitsers. Gelukkig kwamen ze er om 08.15 uur aan rennen. Achteraf bleek dat ze bij het verkeerde hotel stonden te wachten op
ons. De boten waarmee wordt gevaren zijn lange smalle boten zodat we alle vier achter elkaar moesten zitten. Ons eerste bezoek was aan een markt. Dit was jammer genoeg niet de bekende flowting market, want die wordt maar eens in de vijf dagen gehouden. Wij zijn naar een gewone markt geweest wat meer op een touristenmarkt leek.

Het Ingle Lake staat bekend om zijn vissers die op een aparte manier roeien. Ze staan op de achterkant van de boot, en slaan als het ware hun voet om de peddel. Ze bewegen hun voet in rondjes en zo bewegen ze zich voort. Door op deze manier te roeien steekt de peddel niet zo diep in het water. In het meer bevinden zich namelijk erg veel planten en het water is niet zo diep. Na de markt zijn we nog bij een paraplu makerij geweest. Hier maken ze paraplu's van bamboo. Vanaf de steel tot het dak. Verder zijn we nog bij een weverij geweest en een messen makerij. Allemaal wel leuk om een keer te zien.

We zijn nog bij enkele pagoda's op het water geweest. Een met vijf vreemde gouden stenen in het midden en een met de bijnaam "spingende kat". Bij deze pagoda leven vele katten en de monniken hebben ze leren springen door een hoepel. Natuurlijk kregen we een demonstratie.Het meest fasinerende was nog wel dat er zoveel mensen op het water leven. Hele dorpen zijn op palen gebouwd inclusief pagoda's en kloosters. Ook hebben de bewoners dmv ophopingen van grond een soort "dry land" gemaakt waar tomaten en bloemen worden geteeld.Het was een zeer indrukwekkende dag en om 16.00 uur kwamen we dan ook moe weer terug bij ons hotel.

Als afzakkertje zijn we met z'n vieren nog even bij het "Pancake Kingdom" een pannekoek gaan eten.Hier kwam een rij met nonnen (vrouwelijk, heb je ook bij het buddhisme) langs om te bedelen. Bart mocht iedere non een schepje rijst geven. Echt grappig om dit te zien.De eigenaar van "Pancake Kingdom" vertelde dat ze iedere achtste dag tijd hadden om langs te komen om eten te collecteren.Hij vertelde ook nog dat de nonnen altijd ongekookt voedsel krijgen, terwijl
de monniken (mannelijk) gekookt voedsel krijgen. De monniken moeten dan ook iedere dag voor eten collecteren.

De volgende dag zijn we naar Pindaya gegaan.

Pindaya

Op zich is de afstand van Nyaungshwe naar Pindaya niet zo lang maar we moesten twee keer overstappen en je weet nooit wanneer er weer een pick-up komt als je ergens bent afgezet. Dus we zijn de volgende dag vroeg vertrokken. Eerst een pick-up naar Shwengyaung, vervolgens met een volgende naar Aungban en de laatste naar Pindaya. Al met al viel de reistijd nog wel mee. In de lonely planet staat maar een hotel in Pindaya. Maar dit vonden wij te duur dus moesten we zelf op zoek naar iets. Gelukkig was onze pick-up chauffeur zeer behulpzaam en wees ons een goedkoper hotel. Nog wel prijzig, maar in ieder geval dichter in de buurt van ons budget dan het andere hotel. En het was toch maar voor een nacht.

Pindaya is eigenlijk een klein dorp. Het is bekend van de grot met meer dan duizend buddha beelden. Toen we aan waren gekomen en een hotel hadden gevonden zijn we dan ook meteen naar de grot gelopen. Tot aan de trap viel het wel mee. Een gewone weg tot net buiten het dorp. Maar de trap was wel erg vermoeiend. Het waren wel een paar honderd treden omhoog. Eenmaal boven zagen we dat je ook via de weg omhoog had gekund. De meeste mensen kwamen dan ook met de auto boven :-).Nadat we onze verplichte FEC's hadden betaald en onze schoenen hadden uitgetrokken konden we naar binnen.En het was echt de klim wel waard. Overal waar je kon kijken waren buddha's te zien. Deze buddha's zijn van steen gemaakt en mensen plakken hier blaadjes met goud op zodat het "gouden" buddha's worden. De buddha's die helemaal van goud zijn, zijn vaak geaddopteerd door families of bedrijven.

Toen we weer buiten en beneden stonden kwamen we een Burmees tegen die redelijk goed engels sprak. Hij had ook buitenlandse leesboeken te koop en vroeg ons direct of wij nog boeken hadden. Jammer genoeg hadden wij geen boeken maar wij wilden zijn collectie natuurlijk wel even zien. We hebben nog een boek van hem gekocht. Verder hebben we nog een beetje over de politiek in Burma met hem gesproken. Dit was wel moeilijk en hij was een beetje voorzichtig, maar hij begon er zelf over......Wel vertelde hij ons dat de laatste pick-up terug de volgende ochtend om 09.00 uuur vertrok. Dus dat was wel makkelijk.

14/1 Na een middag in Pindaya te hebben gespendeerd zijn we vandaag weer vertrokken. Ons plan was om naar Kalaw te gaan. We hadden gehoord dat dit in de bergen lag en het hier wat aangenamer qua temperatuur was. Om 09.00 uur hebben we de pick-up weer terug genomen naar Aungban om vandaar uit naar Kalaw te gaan. Eenmaal in Aungban werd ons verteld dat er voorlopig geen pick-ups naar Kalaw gingen en dat we beter een taxi konden nemen. Daar sta je dan met je goede gedrag. Op dit soort momenten is het altijd een beetje moeilijk wat je moet doen. Vooral omdat ze ons niet konden uitleggen waarom er geen pick-ups reden.Wij hebben toch maar besloten om een taxi te nemen.Achteraf hoorden we dat er een grote vergadering in de Shan provincie was en dat iedereen daar naar toe moest. In verband hiermee had de regering alle bussen en ander openbaar vervoer geconfiskeerd.

Kalaw

Kalaw was tijdens de Britse bezetting een "hillstation" voor de Britten. Hier kwamen ze graag aangezien de temperatuur aangenamer is dan in de laagvlakte. In Kalaw zijn nog vele overblijfselen van de Britten te vinden.De stad is ingedeeld zoals de meeste kleine steden. Een markt in het midden en daarom heen de huizen. In Kalaw zijn nog vele thee huizen te vinden waar je heerlijk thee kunt drinken en koekjes of ander zoetigheid kunt eten. Echt heerlijk om even rustig te genieten van de mensen die passeren.

In Kalaw kun je verschillende dag- of meerdaagse wandelingen doen. Wij hebben een dagwandeling gedaan met de broer van onze guesthouse eigenaar.De tour was erg leuk. Het was meer een wandeling door de natuur. We zijn langs de waterbron gelopen die de watervoorziening van Kalaw regelt. Deze stamt al uit de tijd van de Britten en is ooit door de Britten gebouwd. Nu heeft ongeveer 40% van de mensen een aansluiting op het waternet in Kalaw. De rest van de mensen in affhankelijk van de zogenaamde watermannen. Dit zijn mannen en vrouwen die water rondbrengen mbv een soort ton.Verder zijn we nog bij een treinstation langsgelopen welke ook nog uit de tijd van de Britten stamt. Eigenlijk stamt het hele treinstelsel in Burma nog uit die tijd. Zelfs het morsecode systeem is nog in gebruik. Daarnaast hebben ze wel moderne apparatuur maar de morse gebruiken ze ook nog.We zijn nog door enkele dorpjes gelopen en hebben een heerlijke lunch veroverd bij een medicijn man in huis. Onze gids had eten meegenomen. Echt Indisch en het was heerlijk.

Bart was verkouden en natuurlijk had de medicijnman er iets voor. Het was een soort kruidenmix wat je in je thee moest doen. Het smaakte neit echt lekker maar de volgende dag was de verkoudeheid bijna over. De medicijnman had nog meer van dat soort medicijnen.

De volgende dag zijn we naar Mandalay vertrokken. Hierover meer in het tweede deel.

Tot mails

Bart en Klaske